Stielers Hand-Atlas, voorbereidingen (1817-1833)

See below for (a summary of) this text in English.

Hieronder staat de beschrijving van de atlas. Daarbij horen ook de volgende pagina's

Titelgegevens

Titel: Stielers Hand-Atlas
Uitgever: Justus Perthes, Gotha
Jaar: 1817-1833; uitgave in 50 bladen: 1823; uitgave in 75 bladen: 1831

Titelblad (Nº 1): Hand-Atlas über alle Theile der Erde
nach dem neuesten Zustande
und über das Weltgebäude
Herausgegeben, und mit Herrn Hofrath C.G. Reichard gemeinschaftlich ausgearbeitet, von Adolf Stieler Hzgl. Sächs. Legationsrath.
[Grundriss von Gotha, 1823]
Gotha bei Justus Perthes
Vertaling:
Handatlas van de gehele aarde, volgens de laatste gegevens, en van het heelal
Onder redactie van Adolf Stieler, Hertogelijk Saksisch gezant, en samen met Hofraad C.G. Reichard uitgewerkt
[plattegrond van Gotha, 1823]
Gotha, Justus Perthes

Stielers Hand-Atlas (1831)
Plattegrond van Gotha (1823) op het titelblad (Nº 1) Stielers Hand-Atlas (1831)
Plattegrond van Gotha (1823) op het titelblad (Nº 1)

Ontstaansgeschiedenis

Al in 1809 had Justus Perthes een atlas in het uitgeversfonds – de 'Handatlas über alle bekannte Länder' van C.G.T. Heusinger – maar die was van matige kwaliteit. Perthes had de cartograaf Adolf Stieler, stadgenoot, om zijn menig over deze atlas gevraagd. Stieler had forse kritiek, waarop Perthes hem min of meer uitdaagde zelf een betere atlas te maken. Stieler benaderde daarvoor onder andere de cartograaf Christian Gottlieb Reichard, vermoedelijk al in 1812.

In Stielers eerste voorstellen aan Perthes was nog sprake van een atlas van 30 kaartbladen. Dat werden er al gauw 40, en Perthes hield ook al rekening met een totaal van 45. In het definitieve plan moest de atlas bestaan uit 50 kaartbladen. Vanwege het Congres van Wenen, afgesloten in 1815, waar de grenzen in Europa na de Napoleontische oorlogen opnieuw werden vastgesteld, was er enige haast bij de uitgave van de atlas. De eerste aflevering van 10 kaartbladen was in 1817 gereed. Met 4 afleveringen – de 2e en de 4e aflevering elk in twee delen – was de atlas in 1823 uitgegroeid tot de geplande omvang van 50 kaartbladen.

Daarna, van 1825 t/m 1831, verschenen als supplementen nieuwe afleveringen, waarin vooral detailkaarten werden aangeboden. In 1831 was de atlas daarmee uitgegroeid tot 75 kaartbladen, wat toen beschouwd werd als de volledige atlas. De in 1832 en 1833 verschenen afleveringen bevatten nieuwe uitgaven van eerder verschenen kaartbladen. Vanaf 1834 verscheen de eigenlijke 1e druk van de atlas – volgens de latere nummering van de uitgaven.

Bronnen

Inhoud

Zoals gezegd werd de atlas in afleveringen van losse kaarten verkocht. De koper moest een complete verzameling kaarten zelf laten inbinden. Er is dus niet één enkele herkenbare band voor de atlas.

De eerste volledige uitgave in 50 kaartbladen, van 1823, bevat de titelpagina (die als 1 blad telt), de bladwijzer (ook 1 blad) en 48 kaarten. Op de titelpagina staat ook de plattegrond van Gotha, gedateerd 1823. De bladwijzer geeft, heel apart, een verkleind beeld van het betreffende kaartblad (zie de plaatjes). Met de latere supplementen (1825-1831), waarin vooral detailkaarten zitten, bevat de atlas 75 kaartbladen (73 kaarten). In mijn exemplaar uit 1831 zitten behalve de oorspronkelijke kaart van West-Afrika (Nº 45) ook de vervangende kaarten van Noord- en Midden-Afrika (Nº 45a en 45b); dat exemplaar bevat dus 76 bladen.

De kaarten zijn in koper gegraveerd; de afdrukken zijn bijna allemaal met de hand gekleurd (randkleur). Ondanks de leeftijd van de kaarten zijn de kleuren nu vaak nog heel fris. Op de kaarten staat meestal het jaar waarin ze gemaakt zijn, soms ook het jaar van herziening – ze werden regelmatig bijgewerkt. Zie ook de lijst van kaarten en datering (uitgave 1831); enkele jaartallen daarin zijn niet op de kaart zelf vermeld maar ontleend aan het 'Bericht'.

Ook worden de cartografen, en soms de graveurs, vermeld. Op de meeste kaarten staat als cartograaf de naam van Adolf Stieler zelf. Ook Christian Reichard en Friedrich von Stülpnagel (1786-1865) hebben substantieel bijgedragen. Als graveurs worden L. Hess en F. Haase (Hase) het meest genoemd. Het volledige overzicht is te vinden in de lijst van cartografen en graveurs.

De schaal van de kaarten is natuurlijk wisselend: zie de lijst van kaarten, bijkaarten en schaal. Als 'basisschaal' voor de kaarten van Europese landen wordt regelmatig  1:3.700.000  gebruikt. Voor detailkaarten is de schaal daar vaak een veelvoud van, zoals  1:1.850.000  of  1:925.000.  Deze verhouding, die tot in de laatste uitgave van de atlas (1945) voorkomt, is gebaseerd op het volgende. De lengte van 160 'geografische mijlen' in het terrein moest overeenkomen met een lengte van 1 'Parijse voet' op de kaart. Nu is
  1 geografische mijl = 7.420,439 m = 742.043,9 cm
  1 Parijse voet = 32,484 cm
De genoemde verhouding is dus gelijk aan
  160 × 742.043,9 ÷ 32,484 = 3.654.939
en dat was afgerond tot  3.700.000.

Nummering van de kaarten

Volgens de getekende bladwijzer begint de uitgave met 50 kaartbladen, na titel (Nº 1) en bladwijzer (Nº 2), met 3 astronomische kaarten (Nº 3-5) – vandaar het woord Weltgebäude = heelal in de titel, 4 wereldkaarten (Nº 6-9) en 1 overzicht van bergprofielen (Nº 10). Daarna komen overzichtskaarten van Europa en overzichtskaarten van de Europese landen. Gebieden die voor een Duits publiek van groter belang waren, zoals Duitsland zelf maar bijvoorbeeld ook Noord-Italië en de Oostzeelanden, zijn meer gedetailleerd afgebeeld. In totaal beslaat de afdeling Europa 28 kaartbladen (Nº 11-38). Dan volgen de kaarten van de 3 werelddelen Azië, Afrika en Amerika (Nº 39-41), en 2 kaarten van het Middellandse Zeegebied (Nº 42-43). Tenslotte zijn er 7 kaarten van Oost-Indië, West-Afrika, Noord-Amerika, de Verenigde Staten, West-Indië, Zuid-Amerika en Australië (Nº 44-50).

In werkelijkheid wijkt de indeling, en daarmee de nummering, iets af. Sommige bladen zijn pas later verschenen (Nº 27.28 Saksen en Thüringen), vervallen (Nº 3 astronomie, Nº 30 en Nº 31 De Rijn), of samengevoegd met andere, waardoor er dubbele nummers ontstaan (zoals Nº 2.3 bladwijzer). Om het totaal toch op 50 te krijgen zijn 5 kaarten toegevoegd (Nº 14b Noordoost-Frankrijk, Nº 15b Engeland, Nº 16b Denemarken, Nº 22b Het oosten van Pruisen, Nº 43b Centraal-Azië), wat ook als tekst op de bladwijzer vermeld staat. In de uitgave met 50 kaartbladen ontbreken dus de nummers 3, 27, 28, 30 en 31; zie ook de lijst van afleveringen en kaarten.

In de latere supplementen (1825-1831) zijn de ontbrekende kaarten alsnog toegevoegd (Nº 27.28 Saksen en Thüringen, Nº 30.31 De Rijn; beide oorspronkelijk gepland als aparte kaartbladen). Ook zijn allerlei detailkaarten toegevoegd, zoals van Frankrijk, de Britse Eilanden, Europees Rusland, China, Indië enz. In de supplementen van 1832 en 1833 zijn alleen nieuwe uitgaven van al bestaande kaarten verschenen.

De nummering van de volledige atlas met 75 kaartbladen (1831) is daardoor nogal rommelig, met zowel 'dubbele nummers' 2.3, 27.28 en 30.31 als 'supplementnummers': 14, 14b, 14c, 14d enz. Het principe van deze nummering is tot de 6e druk van de atlas (1875-1881) gehandhaafd.



Stielers Hand-Atlas, preparations (1817-1833)


© M. Witkam, 2007
(rev. 2011-10-26)

valid HTML    valid CSS